- Materiaal:
- Verguld lindehout
- Herkomst:
- Nederland
- Datering:
- ca. 1763
- Afmetingen:
- Hoogte: David: 39 cm, putti: 37,5 en 37 cm
- Meester:
- Andries Everhard Franck (1716 - na 1768)
Prijs op aanvraag
De Bijbelse koning David is traditioneel afgebeeld met zijn attributen bestaand uit een kroon en harp. Hij wordt geflankeerd door een paar putti, waarvan de linker is afgebeeld met een viool en de rechter met een fluit. Op de sokkel van het beeld van David is ‘A.E. FRANCK 1763’ gegraveerd.
In dit geval troont David als hoofdfiguur de middentoren van het orgel. Vanouds bracht men het beeld van David aan op orgels, hetzij op het hoofdwerk, hetzij op het rugpositief. David heeft verschillende psalmen geschreven en wordt dan ook gezien als de patroon van de kerkelijke zang en instrumentale muziek. David, de koning, dichter en componist bevindt zich om deze reden op vaak op de ereplaats van het orgel. Het tweetal musicerende putti kinderen waren even als David ongekend populair, en bleven overal gevraagd. Niet alleen op orgels, maar ook als tuinbeelden op buitenplaatsen of in intieme binnenplaatsen van stadhuizen, voor interieurs en op gevels.
Rond 1760 vervaardigde Johann Heinrich Hartmann Bätz een monumentaal kerkorgel voor de Lutherse kerk aan de Burgwal in Den Haag, die in 1759 was gebouwd door Pieter de Swart. Het orgel werd gedecoreerd met vergulde houten beelden en ornamenten, vervaardigd door Andries Everhard Franck in 1763. De huidige beeldengroep bestaat uit de modellen die Franck maakte in voorbereiding op de grotere en definitieve beeldengroep die op het orgel zijn geplaatst en nog steeds in Den Haag te zien zijn.
Franck werd geboren in Den Haag en slaagde hier ook voor zijn beeldhouw examen in 1755. The opdracht voor de beelden in Lutherse kerk was dan ook een van zijn eerste grote opdrachten. Hij ontving uiteindelijk ƒ1604.11.0 voor de opdracht, die niet alleen uit de sculpturen voor het orgel bestond, maar ook uit de decoratie voor de Hertogenbank en preekstoel. Deze zijn net als de decoratie voor het orgel karakteriserend voor Franck’s werk door het gebruik van bladerrijke ornamenten en fijn gesneden krullen. Het dynamische karakter van Franck’s sculpturen illustreert zijn vaardigheid en het begrip van de Rococo stijl, waarover hij bezat. Dit maakt dat Franck’s bijdragen aan het interieur van de Lutherse kerk, behoren tot de beste voorbeelden van Nederlandse Rococo sculptuur uit de 18e eeuw. Zo beschrijft Katie Heyning in haar hoofdstuk ‘Decoratief beeldhouwwerk in Den Haag tijdens het rococo’ (in: Baarsen ed., Rococo in Nederland , 2001) hoe zijn werk een ‘on-Nederlandse uitbundigheid’ bevat. Eenzelfde dynamiek is terug te zien in de beeldengroep uit onze collectie.