Arnhems faïence wandfontein

Arnhem, 1759-1770, blauw in grootvuurtechniek.

Fullscreen

 

Herkomst:
Arnhem
Datering:
1759-1770
Afmetingen:
H. 57 cm, B. 29 cm, D.14 cm

Prijs op aanvraag

Wandfonteinen met een hoogte van bijna zestig centimeter behoren tot de grootste in Arnhemse faïence vervaardigde voorwerpen. De vormgeving is betrekkelijk eenvoudig en in hoofdzaak symmetrisch. De zijkanten en de bovenplaat van de achterplank vertonen rococo motieven, qua reliëf geïnspireerd op Duitse voorbeelden. De dolfijn als handgreep op het deksel is een veel toegepast gegeven bij fonteinen evenals de masceron met de doorvoer voor het kraantje. Het grote gladde oppervlak stelde hoge eisen aan de vaardigheid van de schilder. De kwaliteit van de decoratie opgezet over het gehele vlak komt hier immers maximaal tot uitdrukking.

Het grote gewicht van het voorwerp, zeker als het ook nog eens gevuld is met water, is van dien aard dat het ronde gat in de kuif achter het deksel niet bedoeld kan zijn om de fontein daaraan op te hangen. Veel meer zal de bedoeling zijn geweest de fontein daaraan te bevestigen op een achterplank van bijvoorbeeld een buffetnis. De fontein rustte dan op een rijk bewerkte console of houten plank, ruim boven het bassin. Gedurende de gehele achttiende eeuw werden er in de Republiek buffetnissen toegepast die al dan niet deel uit maken van een betimmering.

Momenteel zijn er zeven Arnhemse wandfonteinen bekend waarvan er twee voorzien zijn van het Arnhemse merk in de vorm van een haan. Twee van deze fonteinen hebben nog de bijbehorende bekkens.  Evenals de faïence productie in de ‘Arnhemse ‘Fabrique van Kerckhoff’ was het onderzoek naar het aardewerk uit deze fabriek een Europees avontuur. Dit begon in 1974 toen het artsenechtpaar Ressing op de Delftse beurs een Arnhemse terrine met deksel en onderschotel verwierf bij de Firma Stodel. De daarop volgende jaren richtte het onderzoek zich verder op het verwerven van kennis en inzicht in de keramische bedrijfstak in Noord West Europa.

Arnhemse faïence, zoals deze fontein, is van uitzonderlijke kwaliteit en komt zelden aan de markt. Door het relatief korte bestaan van deze fabriek is de productie beperkt gebleven. Arnhemse faïence kan voor wat betreft de vorm soms ook op Delfts aardewerk lijken maar veel meer vindt het aansluiting bij Duitse of oost Franse faïence. De Arnhemse fabriek werd in 1759 opgericht door Samuel Jacob Hanau en Johan van Kerckhoff. Na de uitgave van Delfts uit de Provincie waarin de producten van aardewerk uit Rotterdam, Amsterdam en Utrecht aan de orde komen: de vijf delen Delfts aardewerk, de geschiedenis van een nationaal product en de acht delen Fries aardewerk, werd het tijd om het achttiende eeuwse Arnhemse aardewerk onder de loep te nemen. Met recht kan er gesproken worden van een Europees avontuur.

Provenance: Sotheby’s London 14 juli 1998 lot 26.Particuliere verzameling.

Literatuur: Rococo. Rijksmseum Amsterdam 2001 pag. 224 catnr. 139. Jacobien Ressing Wolfert, Hans Ressing, Kristin Duysters. Arnhemse faïence. 1759-1770, een Europees avontuur. Zwolle, 2008, pag. 122 afb. 144-145, pag. 184 no: 124.

Jacobien Ressing. De Arnhemse Fabrique: een Europees avontuur duurt voort.

Vormen uit Vuur, 205, 2009/2, pag. 10 afb. 2. Gemerkt Arnhemse blauw gedecoreerde fontein, col. J.B.A.M. Ott, Zutphen.

Deel dit object: